26 april 2017.
Vreemdelingen.
Aan de kerk van Albert zit een heel klein pukkeltje. Het is een museum. Wie binnengaat komt een stukje verderop in het stadje weer naar buiten. Ondergronds volgt je een gangenstelsel uit de Grande Guerre. Het is een indringend beeld van de grote slachting die de geschiedenis is ingegaan als de Slag om de Somme.
Hier in deze glooiende streek in het Noorden van Frankrijk vochten miljoenen soldaten van over de hele wereld onder leiding van de Britse maarschalk Alexander Haig een bittere strijd uit tegen een taaie Duitse tegenstander. Vreemdelingen op Franse bodem. En een paar maanden meer dan honderd jaar geleden.
Onderweg naar Albert staan bruine bordjes langs de weg. Hier lag het front op 1 juli 1916. Een nauwelijks een kilometer verderop: hier op 1 september. Er tussenin ligt het landschap bespikkelt met witte kruizen, keurig geclusterd in oorlogskerkhoven per land van herkomst. Britten vooral, maar ook Afrikanen, Nieuw-Zeelanders, Canadezen. Van over de hele planeet. Het veroverde gebied kon zowat worden geplaveid met hun lijken.
Haig had een briljante tactiek bedacht. Vijf dagen lang zouden de Duitse linies worden gebombardeerd met het zwaarste bombardement dat de geschiedenis ooit gezien had. Daarna zou de tegenstander zo gedecimeerd zijn en de overgeblevenen zo gedesoriënteerd dat de geallieerden uit hun loopgraven konden opstaan en langzaam in de richting van de vijand konden lopen. De Duitsers kenden de plannen ook, wisten alleen niet wanneer. Maar toen de bommen vielen wisten ze ook dat. Ze hadden zich inmiddels diep ingegraven en toen het ophield stelden ze op hun gemak hun mitrailleurs op en maaiden de tot hun verbijstering langzaam in hun richting lopende tegenstanders in golven neer. Soldaten die terug wilden lopen werden door eigen troepen doodgeschoten. Er was geen ontkomen aan.
Haig persisteerde in zijn tactiek. Sterker, hij wilde van de berichten van het front niets weten. Het zou zijn strategisch beoordelingsvermogen maar beïnvloeden. Dat strategisch belang lang vele kilometers naar het oosten. In Verdun, waar al de hele oorlog een onophoudelijke karavaan van voertuigen vanuit Parijs naartoe reed met verse soldaten. En in tegenovergestelde richting een even grote karavaan met gewonde, doodvermoeide of gewoon kapotgeschoten lotgenoten. In elke Franse plaats getuigt een gedenkteken van het verdriet van de zonen die de gemeenschap had geofferd.
Intussen in Groot-Brittannië bleven de vrijwilligers zich melden. Hele dorpen en fabrieken offerden zich aan de grote gehaktmolen van menselijk leven. In de strijd tegen de Duitse keizer en in solidariteit met de Fransen en hun vreselijk lot in het verre Verdun.
Vandaag, honderd jaar later, zijn er presidentsverkiezingen in Frankrijk. De Britten maken zich op om zich uit Europa terug te trekken. Een van de twee overgebleven Franse presidentskandidaten is fel anti-Europees. Waar precies is het misgegaan? Wanneer precies zijn we opgehouden te werken aan ons collectieve geheugen. Hoe heeft het kunnen gebeuren dat we de grote les uit deze Grande Guerre, die pas in 1945 werd getrokken nadat er een afschuwelijke reprise had plaatsgevonden, dat het antwoord op oorlog niet vernedering is en haat, maar vriendschap en samenwerking. Dat wij onze vrede en welvaart te danken hebben aan dat bloeddoordrenkte inzicht van de Fransen en de Duitsers dat zij na drie grote oorlogen hun oorlogsindustrie van kolen en staal moesten koppelen. Zodat het niet meer kon gebeuren.
De Fransen hebben het niet meer zo op vreemdelingen. Dat heeft zo z’n redenen. Maar hoe kan het zijn dat je op weg naar het stembureau langs het gedenkteken uit de Grande Guerre loopt – opdat wij ons herinneren – en stemt dat je uit Europa wil? Bizar is een Frans woord.
Comments 1
Dank je, Harold, voor het wakker schudden van het collectief geheugen. Zo in beslag genomen door het “hapklare brokken” tijdperk dat een geheugensteuntje welkom is.